Oogafwijkingen

De vermindering of het verdwijnen van het zicht bij honden kan door uiteenlopende oorzaken ontstaan. Enkele van de oorzaken zijn:

Entropion

  • Ondoorzichtigheid van het hoornvlies,
  • Ondoorzichtigheid van de lens (cataract),
  • Netvliesverval (bijv. Progressieve Retina Atrofie)

Entropion en Ectropion:

Ondoorzichtigheid van het hoornvlies kan ontstaan door een infectie of door irritatie van het hoornvlies van buitenaf. Deze ondoorzichtigheid is meestal van tijdelijke aard, maar kan soms permanent worden. Naast zand en andere stuivende materialen zijn ook entropion en ectropion veroorzakers van oogirritaties.

Bij entropion krult het ooglid enigszins naar binnen, zodat de haartjes op de oogleden het hoornvlies irriteren.

Bij ectropion, het naar buiten krullen van het ooglid, kan een deel van het tere bindvlies bloot komen te liggen.

Stof en bacteriën hebben dan vrij toegang, zodat het bindvlies ontstoken kan raken, waarna ook het hoornvlies wordt aangetast. Entropion en ectropion kunnen vrij gemakkelijk verholpen worden door operatief ingrijpen.

Er zijn evenwel aanwijzingen dat de afwijkingen erfelijk worden overgedragen, zodat de fokker rekening moet houden met deze afwijking.

Cataract:

Schema van de oogbol:

Oogbolstructuur

1 hoornvlies
2 sklera(het harde oogvlies)
3 vaatvlies
4 netvlies
5 iris
6 lensbandje
7 lens
8 voorste oogkamer
9 achterste oogkamer
10 pupil
11 glasachtig lichaam
12 uittredeplaats van de oogzenuw

Cataract (grijze staar) is het troebel worden van de lens van het oog. De lens (7) bevindt zich achter de pupilopening (4). De lens is opgehangen aan lensbandjes en spiertjes (6). Met behulp van de spiertjes wordt de lens platter of boller gemaakt, zodat er altijd een scherp beeld op het netvlies (4) wordt geprojecteerd. De hond kan daardoor van dichtbij en in de verte goed zien.

Als de lens door een gehele of gedeeltelijke vertroebeling minder doorschijnend wordt, kunnen de lichtstralen niet goed of helemaal niet meer worden doorgelaten. Cataract is te herkennen doordat de pupilopening niet meer als een kleine, zwarte opening zichtbaar is, maar grijs/witachtig is geworden. Deze verandering is vooral bij schemering goed waar te nemen, omdat de pupilopening dan groter is. Cataract kan op twee manieren ontstaan: ze kan zijn verworven of aangeboren. De cataract heeft verschillende verschijningsvormen: de meeste daarvan zijn progressief (d.w.z. voortschrijdend) en veroorzaken afname van het gezichtsvermogen.

Verworven cataract kan zich bijvoorbeeld ontwikkelen:

  • Door algemene ziekten zoals diabetes mellitus (suikerziekte).
  • Door voedingstekorten; -door oogziekten zoals een ontsteking, glaucoom of PRA.
  • Door verwondingen aan het oog (bijv. door hitte, straling, een rietstengel of een hagelkorrel).

Tot de aangeboren (erfelijke) cataract hoort o.a. de “ouderdomscataract die als een veroudering van de lens is te beschouwen. Daarnaast komen met name bij de retrievers twee andere vormen van erfelijke cataract voor. Allereerst een niet-progressieve, polaire vorm, waarbij sprake is van een niet voortschrijdende troebeling in het centrum van de lens op het kapsel aan de achterzijde: deze vorm, die het meest voorkomt, heeft weinig tot geen effect op het gezichtsvermogen en verschijnt meestal op een leeftijd van zes tot twaalf maanden. De andere vorm is wel progressief en de honden die aan deze vorm van cataract lijden worden op een leeftijd van ongeveer 18 maanden blind. In sommige gevallen kan de hond aan het ene oog de niet-progressieve en aan het andere oog de progressieve vorm van erfelijke cataract hebben.

De meest voorkomende vormen van cataract worden primaire cataract genoemd. Dit betekend dat alleen de lens aan verandering onderhevig is; de andere onderdelen van het oog blijven normaal. Als door een eventuele operatie de cataract wordt weggenomen, krijgt de hond het gezichtsvermogen weer terug, al zal dit niet meer zo goed zijn als voordat de cataract begon.

De bij aangetroffen erfelijke vormen van cataract worden toegeschreven aan een dominant gen dat zich steeds anders kan uiten. Over de precieze wijze van vererving en over een mogelijk verband tussen de twee bovengenoemde vormen van cataract bestaat voorlopig geen zekerheid. Om die reden is het wenselijk ook niet te fokken met ouderdieren die aan de niet­ progressieve vorm van cataract lijden.

Incepient (beginnend)

Incepient (beginnend)

cataractnatuur rijp cataract

Cataractnatuur (rijp)

Progressieve Retina Atrofie (PRA):

Het netvlies (retina) is de binnenste laag van de oogbol (4). Dit vlies bestaat uit een groot aantal lichtgevoelige zenuwcellen die lichtprikkels kunnen omzetten in zenuwprikkels. Deze worden vervolgens via de oogzenuw naar de hersenen doorgestuurd om daar te worden vertaald in een visueel beeld. Er zijn twee soorten lichtgevoelige zenuwcellen.

De kegeltjes, deze liggen vooral centraal in het netvlies en dienen voornamelijk voor het zien van kleur.
De meer aan de rand van het netvlies gelegen staafjes dienen voor het waarnemen van verschillende gradaties grijs.
Bij PRA treedt verval van het zintuigweefsel op. De omvangsafname (atrofie) van de retina (netvlies) is progressief, d.w.z: dat er steeds meer weefsel komt te vervallen totdat de hond geheel blind is.

Men onderscheidt bij PRA twee hoofdvormen.
De centrale vorm (dagblindheid of tunnelblindheid) begint rond de plaats waar de gezichtszenuw het netvlies verlaat (12).
In eerste instantie worden vooral de kegeltjes aangetast. De hond gaat in het begin van de aandoening overdag minder scherp zien. Het proces gaat verder en na het atrofiëren van de kegeltjes worden ook de staafjes aangetast. De centrale vorm van PRA vertoont waarschijnlijk een dominant patroon van overerving.

De gegeneraliseerde vorm (nachtblindheid) begint aan de rand van het netvlies in zowel de staafjes als de kegeltjes en leidt uiteindelijk tot volledige blindheid. De overerving van deze vorm van PRA lijkt tot nu toe een enkelvoudig, recessief patroon te volgen.

Om een beter beeld te krijgen van het verloop, de gradaties en de vererving van de verschillende vormen PRA en erfelijke cataract is het raadzaam de honden al op jonge leeftijd te laten controleren. Het onderzoek is vrij eenvoudig en in enkele minuten gebeurd. Om de toestand van het oog aan te geven, gebruikt men de volgende uitslagen.

Vrij (of voorlopig vrij), d.w.z. dat er geen afwijkingen gevonden zijn die passen in het kader van PRA of cataract.
Voorlopig niet vrij, er zijn dan enkele kleine afwijkingen waargenomen die mogelijk wijzen op PRA of cataract.
Niet vrij, wanneer er kleine afwijkingen in het oog worden gevonden die passen in het kader van PRA of cataract.
Uit het onderzoek kan ook blijken dat de hond lijdt aan PRA of cataract. Er worden dan duidelijke afwijkingen geconstateerd die passen in het beeld van PRA of cataract.

Honden die men gebruikt om ermee te fokken, moeten jaarlijks worden onderzocht. Door te fokken met ouderdieren die vrij zijn van (erfelijke) oogaandoeningen kan het aantal gevallen van PRA en cataract worden teruggedrongen. Helemaal uitbannen is zeer moeilijk, omdat uit “vrije” ouders nakomelingen kunnen voortkomen die “niet vrij” zijn en omdat er ook een niet erfelijke oorzaak voor de oogafwijking kan zijn. Om een duidelijk(er) beeld te krijgen van de precieze wijze van vererving is het daarom aan te raden zoveel mogelijk nakomelingen op de aanwezigheid van oogaandoeningen te controleren.

Het normale beeld van het netvlies-vaatvlies

Het normale beeld van het netvlies-vaatvlies.
De centrale wit-roze vlek is de intredende oogzenuw (blinde vlek); van daaruit lopen de netvlies-bloedvaatjes naar de periferie. Alleen de vaatjes van het netvlies zijn zichtbaar. Het groenige gebied is de, achter het netvlies gelegen, reflectorlaag van het vaatvlies.

Erfelijke Progressieve Retina Atrofie (PRA) nachtblindheidsvorm

Erfelijke Progressieve Retina Atrofie (PRA) nachtblindheidsvorm.
De blinde vlek (oogzenuuw) of papil is grauw en de netvliesvaatjes zijn vrijwel volledig verdwenen. De hond is in dit stadium geheel blind.

In het kort, anders wordt het te ingewikkeld……..
PRA wordt autosomaal (niet geslachtgebonden) enkelvoudig recessief overerfd. Dat wil zeggen, dat honden met PRA (lijders) de eigenschap van de vader èn de moeder moeten hebben geërfd. Waren de ouders zelf niet blind, dan moeten zij dus op zijn minst dragers van het PRA-eigenschap zijn. In een groot nest uit een dergelijke combinatie zijn enkele pups met PRA te verwachten. Bij de verdeling “volgens het boekje” zijn in zo’n nest 25% lijders, 50% dragers en 25% vrije nakomelingen te verwachten. Heeft de vader of moeder zelf PRA, dan valt te verwachten dat 50% van de nakomelingen blind wordt en de rest van de nakomelingen dragers zijn. Deze verdeling volgens het boekje gaat overigens lang niet altijd op! Vier of vijf zoons of dochters komen in één gezin tenslotte ook voor!! Deze gemiddelde verdelingen gaan beter op bij grote aantallen.

Blinde dieren (lijders van PRA) dienen te worden uitgesloten van de fokkerij. Beide ouderdieren van een lijder zijn ten minste drager en dienen ook uitgesloten te worden van de fokkerij. Kinderen van een lijder aan PRA zijn op z’n minst drager en dienen ook uitgesloten te worden van de fokkerij. Broertjes en zusjes van een lijder aan PRA lopen meer dan 50% kans drager te zijn van PRA. Het fokken met de broertjes en zusjes van een lijder brengt dus grote risico’s met zich mee. Het is daarom veel veiliger ook de broertjes en zusjes van een lijder aan PRA niet te gebruiken voor de fokkerij.

Maya-Magic Wolf of Hadjime-Yoshi
Begin 2009 gebeurde dat wat je als fokker niet hoopt mee te maken. Onze Maya werd positief bevonden bij het oogonderzoek op Cataract. Je wereld stort dan even letterlijk in. Omdat er bij de American Akita te weinig bekend is op het genetische vlak kon ons niet verteld worden of het erfelijk was of ontstaan was door factoren van buitenaf. We hebben toen besloten Maya te laten steriliseren en voor haar een goed huis te zoeken. Wat resulteerde in een droom familie voor Maya, een lot uit de loterij.

In juni 2009 hebben wij, Ron en Vera de Joode uit Nieuwegein, Maya opgehaald op de boerderij van Christel en Piet. Maya was gesteriliseerd en weer helemaal bijgekomen. Ze wilde liever niet de auto in, dus we hebben haar er maar in getild. We dachten, dat hebben wij weer, zo’n luie hond. Dat bleek wel mee te vallen, toen ze eenmaal bij ons was aangekomen. Ze zag onze kat, bedacht zich niet en sprong via het kippenhok en het houthok op onze fietsenschuur achter de kat aan. We hebben haar aan de andere kant opgevangen en zijn vervolgens maar aan een streng heropvoedingprogramma begonnen. We hebben Maya nu zover dat ze rustig blijft zitten als de katten in huis lopen en slapen. We zijn dan ook heel erg trots op Maya!

We fietsen en lopen regelmatig hard met haar en als we de kans hebben, gaan we naar o.a. de Ardennen om lange wandelingen te maken. Als we thuis zijn dreutelt ze de hele dag achter ons aan, als we aan het koken zijn gaat ze midden in de keuken liggen en als ze erg kruiperig is weten we dat ze stout is geweest. Ze is ontzettend lief met kinderen, de hele buurt hangt om haar nek. Ze kan niet overal los, ze krijgt het met een ander teefje nog wel eens aan de stok. Maar als ze los is, heeft ze de tijd van haar leven. Af en toe sprint ze achter een haas aan maar die vangt ze toch niet en dan komt ze weer terug. Kortom, het gaat erg goed met Maya en we verwachten dat we het nog heel gezellig gaan hebben met zijn allen!

Groetjes, Ron en Vera de Joode